BPM-heffing importauto's onderuit
Gepubliceerd: 08 maart 2012
AMSTERDAM - De manier waarop de Belastingdienst de bpm op importauto’s berekent, kan definitief niet door de beugel. De Hoge Raad heeft vanochtend bepaald dat een regeling die geldt sinds 2010 in strijd is met Europees recht.
Hierdoor blijft een eerdere uitspraak van de rechtbank begin 2011 staan. Die maakte al gehakt van de zogenoemde ’12%-regeling’. De staatssecretaris ging echter in cassatie, maar heeft verloren.
De 12%-regeling is ingevoerd nadat de Hoge Raad in 2009 een streep zette door de destijds gehanteerde rekenmethode voor de 'belasting van personenauto's en motorrijwielen'.
De bpm wordt berekend door de restwaarde van de geïmporteerde auto te vergelijken met de nieuwwaarde. De Hoge Raad zei in 2009 dat voor het bepalen hiervan niet de verkoopwaarde, maar de lagere inkoopwaarde centraal moet staan. Met een lagere bpm-heffing tot gevolg.
Het ministerie reageerde in mei 2010 daarom met een wetswijziging en de zogeheten 12%-regeling. Die zorgt ervoor dat de nieuwwaarde lager uitvalt, waardoor het voordeel van het arrest uit 2009 teniet wordt gedaan.
De Hoge Raad heeft vanmorgen besloten dat ook de nieuwe regeling niet past. Die kan ertoe leiden dat over een ingevoerde auto meer bpm wordt geheven dan over een bolide die al in Nederland geregistreerd staat en wordt doorverkocht. Dat is in strijd met Europese regels.
In dit geval ging het om een Bentley. Een handelaar krijgt nu €5.529 terug. Jaap Overboom, die de zaak namens de importeur aanspande, zegt dat mensen die tussen mei 2010 en 1 juli 2011 een naheffingsaanslag hebben betaald en bezwaar hebben gemaakt, dit geld moeten terugkrijgen.
Bovendien kan de fiscus volgens Overboom over bolides die na 1 juli 2011 zijn aangegeven geen naheffingen meer opleggen.
door Sameer van Alfen
bron: www.telegraaf.nl